Blog Layout

Feb 18, 2021

Adriaan Gerhard: schoolmeester in de Jordaan 

Bij het huidige Raamplein, aan de rand van de Jordaan, lag tot 1866 het Leidsche Kerkhof. Rond 1900 werden op het kerkhofterrein scholen gebouwd: het markante gebouw van de Openbare Handelsschool en om de hoek de dubbele Emmaschool met daarachter een gymnastiekgebouw.  
Maar ook tussen 1866 en 1900 werd er al school gegaan op het voormalige kerkhof, deels in gebouwtjes die er al stonden, deels in een noodgebouw. Twee latere schoolmeesters zijn hier naar school gegaan. Theo Thijssen (1879-1943), geboren in de Jordaan, heeft er een jaar onderwijs gevolgd. In zijn geboortehuis is nu het Theo Thijssenmuseum gevestigd. Zijn meest bekende boek Kees de Jongen speelt ook in de Jordaan en twee Jordaanbruggen zijn vernoemd naar de hoofdpersonen uit dit boek: Kees en Rosa. Als onderwijzer werkte Thijssen op verschillende scholen in Amsterdam-Oost. Hij was actief in de Vakbond van Onderwijzers en is ook Tweede Kamerlid geweest voor de SDAP. 

Adriaan Gerhard 
Aan meester Adriaan Gerhard, in wiens voetsporen Theo Thijssen in menig opzicht trad, is – opmerkelijk genoeg – geen herinnering in de Jordaan te vinden. De in 2019 verschenen, door Sjoerd Karsten geschreven, biografie van hem laat zien dat daar voldoende aanleiding voor zou zijn. Anders dan Theo Thijssen heeft Gerhard in zijn loopbaan als onderwijzer vele jaren als bovenmeester in de Jordaan gewerkt.
Adriaan werd in 1858, ruim twintig jaar voor Theo Thijssen, in Zwitserland geboren. Zijn vader was een reizende kleermaker, maar toen Adriaan drie jaar oud was vestigde het gezin zich in de Runstraat, vlak bij de Jordaan. Hij ging in 1865, na even op een andere school te hebben gezeten, naar Tusschenschool A, gevestigd in een aantal gebouwen naast de ingang van het voormalige kerkhof aan de Raamstraat. Op zijn twaalfde werd hij daar het hulpje van de schoolmeester en twee jaar later kreeg hij een Rijksbeurs om in Hoorn op de Rijksnormaalschool voor onderwijzer te studeren. De Rijksnormaalschool was een praktijkopleiding, de studenten werkten overdag op een school en kregen ’s-avonds les van de bovenmeesters. Adriaan ging naar school en werd onderwijzer in een periode dat het onderwijs sterk veranderde.

Onderwijs in de 19e eeuw
Amsterdam kende in de 19e eeuw de gratis armen- of kosteloze scholen, de tussen- of letterscholen, waarvoor een bescheiden schoolgeld moest worden betaald, en de burgerscholen voor de meer vermogenden. Alle kinderen zaten aanvankelijk in één klas, maar langzamerhand kwamen er - om te beginnen drie – niveaugroepen En er kwam de verplichting voor onderwijzers om een opleiding te volgen en een akte te halen (vier niveaus voor mannen, één voor vrouwen).

Lezen, schrijven en rekenen waren tot 1857 de belangrijkste vakken. Met de wet van 1857 werd het aantal vakken uitgebreid en meer en meer kwamen er aparte lokalen met bankjes voor twee leerlingen. De uitbreiding van het vakkenpakket ging niet zonder slag of stoot: ouders vonden vakken als aardrijkskunde, geschiedenis en kennis der natuur vaak overbodig en dreigden hun kinderen van school te halen om ze aan het werk te zetten (ook voor de wetswijziging vonden sommige ouders rekenen voor meisjes al te ver gaan). Het kinderwetje van Van Houten uit 1874 verbood weliswaar fabriekswerk voor kinderen tot 12 jaar, maar ‘huiselijke en persoonlijke diensten’ en veldarbeid werden niet verboden. De algemene leerplicht kwam pas in 1901.

 

Bovenmeester

Adriaan, dan inmiddels 24 jaar oud, werd midden in deze overgangsperiode de eerste rode bovenmeester in Amsterdam en wel op school 32, een armenschool in een noodgebouw op het terrein van het voormalige Leidsche Kerkhof. Een ware uitdaging: Toen ik September 1882 mijn school begon, werd mijn eerste klasse bevolkt met een kleine 50-tal leerlingen van ruim 7 tot 13 jaar (…). In de hoogere klassen zag het er niet veel fraaier uit; inzonderheid de dichtbevolkte middenklassen (waren) eveneens een wonderlijk samenraapsel van zeer uiteenlopende leeftijden. Slechts enkele leerlingen doorlopen met succes de hoogste klassen. Gerhard telde er in zijn eerste vier jaar als bovenmeester 12.

Hij werkte negen jaar lang op deze school. In 1887 deelde hij zijn ervaringen met de parlementaire commissie die onderzoek deed naar de toestand van de arbeidersklasse, de zogeheten Arbeidsenquête (zie ook mijn eerdere blog, getiteld Een kwaad leven). Hij vertelde de commissie over kinderen op zijn school die te moe waren om te leren, omdat zij voor en na schooltijd urenlang werkten, en dan werk deden dat officieel op naam van hun moeder of vader stond. Hij sprak ook over de kinderen die de school verlieten op de dag dat ze twaalf werden om aan het werk te gaan in de fabriek. Meisjes, vooral oudste meisjes, werden al veel eerder thuisgehouden om voor het huishouden te zorgen, terwijl hun moeder uit werken ging. De commissie besprak met Adriaan Gerhard de wenselijkheid van een leerplicht tot 14 jaar en of dan dwang nodig zou zijn. Gerhard: Maar eene andere vraag is, of slechts de naleving van dusdanige wet door dwang moet geschieden. U heeft terecht gezegd, en ik dank u daarvoor, het zou wel erg wezen om te geloven, dat alleen uit baldadigheid de ouders de wet zouden overtreden; een overtreding van de wet is voor een groot deel te wijten aan de benarde omstandigheden, waarin de ouders zelf verkeeren.

De situatie op het voormalige Leidsche Kerkhof in 1876. Het sterretje geeft Tusschenschool A, later Tusschenschool X aan. Het noodgebouw van Armenschool 32 staat niet op de kaart en bronnen geven uiteenlopende informatie over de precieze plek ervan.

 

Gerhard, medeoprichter van de SDAP, was ook betrokken bij buiten- en naschoolse initiatieven voor Jordaankinderen. Zo werd hij bestuurslid van Ons Huis, het eerste buurthuis in de Jordaan. Ons Huis was een initiatief van sociaal-liberalen en niet alle SDAP’ers hadden begrip voor Gerhards betrokkenheid hierbij, en helemaal al niet voor zijn aanwezigheid bij het bezoek van koningin Emma en prinses Wilhelmina aan Ons Huis op 10 mei 1892.

 

Het witte huisje

Na eerst zeven jaar als leerling en hulpje op Tusschenschool A te hebben gezeten en later negen jaar als bovenmeester op armenschool 32 te hebben gewerkt, kwam Adriaan Gerhard in 1902 voor de derde maal terug naar het vroegere kerkhofterrein in de Jordaan. Hij werd bovenmeester van Tusschenschool X, gevestigd op de plaats van de voormalige Tusschenschool A. Hij woonde toen in de witte dienstwoning van de school  aan de Raamstraat, naast de voormalige ingang van het kerkhof. Dat witte huisje staat er nog.

In 1913 verliet Gerhard het onderwijs en werd Tweede Kamerlid met - uiteraard - onderwijs als portefeuille.

 


Verder lezen: Sjoerd Karsten, De rode bovenmeester. De humanistische pedagoog en sociaal-democratische politicus A.H.Gerhard, 1858-1948. Humanistisch- Historisch-Centrum/Papieren Tijger, 2019.

In het witte huisje is nog meer geschiedenis geschreven. Zie Annegriet Wietsma, Fluisterende muren: Raamstraat 16-A. https://onsamsterdam.nl/fluisterende-muren-raamstraat-16-a


Share by: