Blog Layout

Apr 24, 2021

Het Rode Hert

In 1625 krijgen Philip Denijs en Geertruyd Reael van Philip’s vader Pieter de brouwerij het Rode Hert (Roo Hart, Roode Hart) aan de Prinsengracht 349-359 als huwelijkscadeau. Pieter had de brouwerij in 1620 gekocht, het perceel verder uitgebreid en de brouwerij gemoderniseerd. Waarschijnlijk vernoemde hij de brouwerij naar de Vlaamse brouwerij het Hert in Merksem, eigendom van de familie van zijn vrouw. In Amsterdam bestond in 1625 al een brouwerij het Witte Hert en mogelijk is daarom de kleur rood aan de naam toegevoegd. (Op de ton linksonder op de  kade voor de brouwerij is het Rode Hert te zien). Philip werkte al voor zijn huwelijk in de brouwerij en ook Geertruyd was met het bierbrouwen bekend, haar familie kende verschillende brouwers. 

Terzijde: de handel waar Pieter senior echte passie voor had was het houden van civetkatten, in de 17e eeuw een (klein) onderdeel van de VOC-handel. Civetkatten werden gehouden voor het winnen van geurstof (nog niet voor koffie). Zie http://www.winiusenco.nl/Historie/Civet/Civet.html

De familie Denijs woonde en werkte in de zeven panden aan de Prinsengracht. Achter de panden stonden ook nog verschillende gebouwen, zoals een mouterij, een – door een paard aangedreven - rosmolen en een paardenstal. Ook waren gebouwen in gebruik als suikerbakkerij, die na 1632 echter niet meer in het eigendom van de familie was. De combinatie van bierbrouwerij en suikerbakkerij was uit praktische overwegingen, zo kon het per boot aangevoerde heldere water voor beide bedrijven tegelijkertijd worden ingepompt.

Water wordt van de boot gepompt.


De familie was actief betrokken bij het Amsterdamse Brouwerscollege, dat onder andere de toevoer van water vanuit Weesp organiseerde. Philip is zelfs enige jaren de hoofdman van het college geweest. Uit de gegevens van het Brouwerscollege blijkt dat het Rode Hert in 1677 heffing betaalde voor 130 waterschuiten en daarmee een middelgrote brouwerij was.

In 1654 neemt een telg uit de derde generatie, Pieter genoemd naar zijn opa, de brouwerij over en in 1682 wordt de brouwerij bij gebrek aan een opvolger verkocht. De brouwerij heeft daarna nog diverse eigenaren gehad en tot 1841 bestaan.

De schilder Gabriël Metsu heeft in de Oude Noldersgang naast Brouwerij het Rode Hert gewoond. Hij schilderde rond 1662 ‘De oude drinker’ met op de bierton het merkteken van het Rode Hert.


De zeven panden

De panden zijn herhaaldelijk verbouwd of gerenoveerd.

De huidige ‘versieringen’ op de panden zijn in de eerste plaats natuurlijk de medaillons van het Rode Hert op de nummers 353, 357 en 359. Het pakhuis op nummer 349 heeft als bijnaam de Bloemkool, dat stond er vroeger namelijk met grote letters op. Het pakhuis is in gebruik geweest voor de Hillegomse groentemarkt, deel van de grote groentemarkt die in de 17e-eeuw hier aan de Prinsengracht was. Nummer 351 heeft ooit De Schenkkan geheten en heeft nu een gevelsteen van een wapen op de gevel. Op nummer 353 vinden we de gevelsteen de Palmboom en op nummer 359 de gevelsteen de Drie Eikels.


Een belangrijke bron voor dit blog was: Ruud Koopman, De brouwers in het Rode Hert op de Prinsengracht in Amsterdam, 1616-1841 (1990).



Share by: