Blog Layout

Apr 16, 2021

Het Schildershuis aan de Lauriergracht

Het is jammer dat het oorspronkelijke pand er niet meer staat, maar hier – op Lauriergracht 25/27 - stond in de 17e- eeuw het befaamde Schildershuis, eigendom van Govert Flinck.

Govert Flinck leerde het schildersvak in Leeuwarden. In 1634, toen hij eigenlijk al een volleerd schilder was, ging hij nog een jaar in de leer bij Rembrandt van Rijn in Amsterdam. Flinck wilde de stijl van Rembrandt, die inmiddels populair was geworden, leren. Rembrandt leidde in die periode het atelier van kunsthandelaar Hendrick Uylenburgh. 
In hetzelfde jaar 1634 verhuisde ook een goede bekende van Govert, Saskia Uylenburgh, van Leeuwarden naar Amsterdam om met Rembrandt te trouwen.

Govert Flinck schilderde in 1635 dit portret van Saskia Uylenburgh. Duidelijk in Rembrandtstijl: het is jarenlang toegeschreven geweest aan Rembrandt. Het zelfportret van Govert Flinck is uit 1640.

 

In 1635 begon Rembrandt zijn eigen atelier en nam Govert Flinck de leiding van het atelier van Hendrick Uylenburgh over. Een jaar later begon ook hij een eigen werkplaats aan de Lauriergracht. Dat pand verwierf grote bekendheid als het Schildershuis. Flinck schilderde er en woonde er aanvankelijk ook. Ook verhuurde hij woon- en werkruimte aan andere kunstenaars. Tussen 1642 en 1661 woonde en werkte bijvoorbeeld de schilder Jurriaen Ovens aan en af in het pand. Het souterrain verhuurde Flinck aan een bordeel.

 

Flinck was, anders dan Rembrandt, een goede netwerker. Hij had invloedrijke vrienden op het hoogste bestuurlijk niveau. Het Schildershuis werd dan ook druk bezocht en zijn schilderijen vonden gretig aftrek onder de Amsterdamse notabelen en aan het hof van de Prins van Oranje. Acht jaar na de aankoop van het Schildershuis had Flinck voldoende verdiend om schuin er tegenover een dubbel woonhuis te kopen. Zijn schilderswerkplaats bleef op nr. 25/27.

 

Govert Flinck stierf in 1660 op vijfenveertigjarige leeftijd op het hoogtepunt van zijn carrière. Hij had namelijk twee maanden eerder de grootste opdracht uit de geschiedenis van de stad Amsterdam verworven: twaalf doeken voor het nieuwe stadhuis op de Dam (het huidige paleis). Aan het eerste schilderij getiteld De nachtelijke samenzwering van de Bataven onder Claudius Civilis was hij net begonnen.

 

De inmiddels failliete Rembrandt was deze pretentieuze opdracht misgelopen. Door de dood van Flinck kreeg hij alsnog de kans om een vervangende versie te schilderen, maar die werd afgewezen. Flinck’s huurder Jurriaen Ovens werd toen gevraagd het schilderij waaraan Flinck was begonnen af te maken. De overige doeken werden door anderen geschilderd. (Inmiddels is Rembrandts versie van Claudius Civilis bekender dan de versie van Flinck-Ovens).

 

Het Schildershuis werd verkocht aan Kunsthandel Uylenburgh. De kunsthandel – die inmiddels door Hendrick samen met zijn zoon Gerrit werd gerund - was eerder onder andere gevestigd geweest aan de Sint Antoniebreestraat, op de Dam en op de Westermarkt. Hendrick overleed een jaar na de verhuizing naar de Lauriergracht. Gerrit Uylenburgh kwam in de jaren zeventig van de 17e-eeuw in opspraak toen schilderijen die hij wilde verkopen werden afgekeurd. Het werd een slepende zaak en de schade aan zijn reputatie leidde in 1675 tot het faillissement van de kunsthandel.



Afbeeldingen: Rijksmuseum en Paleis op de Dam 

Voor meer informatie over Rembrandts loopbaan: zie mijn blog over Cornelia van Rijn.

Share by: