Kou in Amsterdam: 1650-1850

Wintergezicht (J. Cats, 1783). Op de voorgrond een koek-en-zoopie en rechts daarvan een waterschuit. Foto ernaast: op enkele plaatsen in de stad is de tap van een waterkelder nog te zien, deze staat op de Noordermarkt.
Schaatsen en arrenslee
In 1551 werd in Amsterdam het gilde van stillegang-, leesten-, klompen- en schaatsenmakers opgericht (stillegang staat voor muiltjes en sloffen). Voor zover bekend is Amsterdam daarmee de enige stad waar schaatsenmaker een beschermd beroep werd. Op verschillende plekken in de stad kon je terecht voor het kopen, slijpen of repareren van schaatsen. Schaatsen was in de 17e-eeuw wijdverbreid onder de bevolking, zelfs ‘de vrouwen zijn er zeer behendig in’, schreef een Spaanse kaptein.
Vermeldingswaard is dat in 1676, zo’n 75 jaar voor de eerste Elfstedentocht, in Noord-Holland een Twaalfstedentocht werd gereden, waarbij ook Amsterdam werd aangedaan. Vier mannen schaatsten bijna 300 kilometer door Noord-Holland. Ze deden er 16 uur over, waarvan ongeveer de helft in het donker. In 1822 zouden twee broers de tocht nog eens rijden, zij deden er 24 uur over. Een traditie is de Twaalfstedentocht nooit geworden.
In de loop van de 18e-eeuw werd schaatsen voor de hogere standen in de Hollandse steden (anders dan in Friesland) steeds minder gepast geacht.
Links: Kalverstraat, winkel met schaatsen als uithangbord (Herman Schouten, 1774). Rechts: Keizersgracht bij Felix Meritus (Tielkemeijer, Blommers, en Hekking, 1868).
De meer gegoede bevolking koos voor de arrenslee, een geliefd middel van vervoer in winters Amsterdam. Iedere familie van stand had een eigen arrenslee en reed er vrolijk mee door de stad. Jacob Bicker Raije, woonachtig op de Keizersgracht, schreef op 11 januari 1771 dat er: “volgens mijn eigen telling ’s morgens van tien tot half twee en ’s middags van drie tot half vijf (…) 357 arresleden mijn huis (zijn) gepasseerd.”
'Wat nu?' zei
Pichegru
Binnenkomst van de Fransen in Amsterdam (Jacob Cats, 1796).
Een van de meest ingrijpende gebeurtenissen voor Amsterdam in de Kleine IJstijd was natuurlijk de bezetting door de Fransen. De winterse vorst zorgde voor een antwoord op de vraag van generaal Pichegru, die eerder met zijn leger voor de Waterlinie was blijven steken. Op 19 januari 1795 trok het Franse leger de stad binnen. Het betekende het einde van de stadstaat Amsterdam en het begin van de Bataafse Republiek.
Afbeeldingen: Beeldbank Amsterdam
Meer weten over de geschiedenis van het schaatsen in Amsterdam? Zie https://www.schaatshistorie.nl/pdf/amsterdam_en_schaatsen.pdf