Blog Layout

Mar 18, 2022

’t Binnenhuis

In 1900 richtten H.P. Berlage (architect), Jac. van den Bosch (meubelontwerper) en Willem Hoeker (zilversmid) verkooplokaal ‘t Binnenhuis op. Het doel ervan was een plek voor Amsterdamse kunstenaars te creëren waar hedendaagse gebruiksvoorwerpen konden worden verkocht.  

 

‘t Binnenhuis begon aan het Rokin. Bij de opening was er werk te zien van Berlage en Van den Bosch, die de drijvende krachten achter ‘t Binnenhuis zouden worden, maar ook van bijvoorbeeld de architecten De Bazel en Cuypers, beeldhouwer Mendes da Costa en diverse anderen, waaronder metaalbewerkers, batikontwerpers en glazeniers. Het werk was te koop, daarnaast was het mogelijk om in opdracht meubilair en andere voorwerpen te laten maken. De opening was een groot succes en kreeg veel aandacht in de kranten.

 

’t Binnenhuis is belangrijk geweest voor de verspreiding van de Nieuwe Kunst (de Nederlandse variant van Art Nouveau). Het had een missie want, zo vond Berlage, ‘Bekijken we het binnenste van onze woningen, dan is het toch eigenlijk tuig, wat wij huisraad noemen. Geen stoel, geen tafel, geen kopje zelfs, dat ook maar eenigszins bevredigt.’

De meeste huizen waren vol en donker, met veel gordijnen, draperieën, kwasten en franjes, er stonden versierde plantenbakken en er werd ruimschoots gebruik gemaakt van bloemmotieven. 

De gebruiksvoorwerpen die werden verkocht door ‘t Binnenhuis moesten functioneel, goed ontworpen en van goede kwaliteit zijn. De constructie van de voorwerpen was belangrijk en werd vaak benadrukt door de decoratie. Deze uitgangspunten leidden ertoe dat gedurende het hele bestaan van ’t Binnenhuis (1900-1929) er voortdurend een spanning was tussen het ideaal en de werkelijkheid: namelijk dat de meeste gebruiksvoorwerpen die gemaakt en verkocht werden te prijzig waren voor veel mensen. Hoewel het ideaal was ‘leveren van meer- zowel als min kostbare meubilering’ was de praktijk anders.


In 1907 verhuisde ’t Binnenhuis naar een groot nieuw pand aan de Raadhuisstraat 46-50, met net onder het dak - nog steeds - een tegelplateau met de naam van de onderneming (zie de afbeelding bovenaan). Het pand werd gefinancierd door belegger Carel Henny en Berlage. Berlage had eerder voor Henny een huis en het interieur voor dat huis ontworpen. Van den Bosch werd mededirecteur. Willem Hoeker was inmiddels na een ruzie opgestapt.

Directiekamer Beurs van Berlage


Berlage was ondertussen een bekende architect geworden. In de Amsterdamse openbare ruimte waren verschillende gebouwen van hem te zien, met de in 1903 voltooide Beurs als hoogtepunt. Jac van den Bossch werkte voor hij betrokken raakte bij ’t Binnenhuis bij Tegelfabriek Holland N.V. In de portieken van onder andere Amsterdam-Zuid is nog steeds tegelwerk van hem te zien. Ook ontwierp hij interieurs voor openbare gebouwen, bijvoorbeeld voor het door Gerrit van Arkel ontworpen Café de Kroon aan het Rembrandtplein. 

In 1913 ging Berlage exclusief voor de familie Kröller-Müller werken. Van den Bosch werd de enige directeur en hoofdontwerper van ’t Binnenhuis. Het leeuwendeel van de producten die ‘t Binnenhuis leverde staan dan ook op zijn naam: 2343 opdracht nummers. Daarna volgt H.P. Berlage met 371 nummers, de bijdragen van anderen blijven allemaal onder de 70 nummers.

 

Het einde van het ‘t Binnenhuis

In de jaren twintig werd de economische crisis voelbaar. Bestellingen bleven uit. Van den Bosch zag zich in 1922 gedwongen het prachtige pand aan de Raadhuisstraat te verlaten. Na enkele verhuizingen werd in 1929 ‘t Binnenhuis geliquideerd.

 



Noot: Onder andere het Stedelijk Museum in Amsterdam, het Drents Museum in Assen, en het Kunstmuseum in Den Haag hebben werk van ’t Binnenhuis.


Bronnen:

Vereniging Vrienden Nieuwe Kunst 1900, https://www.vvnk.nl/

Anne-Claire Verham (2019), https://www.historamarond1900.nl/maatschappij/volksopvoeding/interieur

Marjan Boot (1976), Klandizie van ’t Binnenhuis, https://www.designhistory.nl/2016/klandizie-van-t-binnenhuis/

Max Put (2020), Art Nouveau in Amsterdam, 1895-1910


Share by: