May 19, 2024

Tuin De Nederlanden

In de 19e-eeuw was de overkant van de Singelgracht een populaire plek om buiten de stad, in het groen, vrije tijd door te brengen. Er waren daar tal van tuinen en uitspanningen. Recht tegenover de toen nog open Elandsgracht lag bijvoorbeeld een tuin die De Nederlanden heette. De Nederlanden richtte zich op de gegoede burgerij. Het was een mooie plek voor bijeenkomsten van genootschappen, collegiën, maatschappijen en verenigingen. Voor zover na te gaan kwamen de bezoekers onder meer uit bestuurlijke en militaire kringen, en waren er connecties met de koloniën. 

De Nederlanden besloeg de ruimte tussen waar nu de Kinkerstraat is en de Potgieterstraat. Aan de kant van de Kinkerstraat liep de tuin door tot de huidige Bilderdijkstraat en aan de kant van de Potgieterstraat tot de Da Costakade. De tuin was omgeven door water. Een bruggetje aan de Buitensingel (nu Nassausingel) gaf toegang tot de tuin.

Niet ver van de ingang stond een gebouw voor feesten en dinees. Op de foto hieronder is een bijeenkomst van een genootschap van dames te zien. De tekst verheldert dat het om een reunie ging van een genootschap van dames dat gevestigd was geweest in een Franschen Tuin. Enig speurwerk leert dat dit de Franschen Tuin naast de Nieuwe Stadsherberg in de Plantage moet zijn geweest, een soort doolhof. De Nieuwe Stadsherberg en de Tuin werden in 1862 afgebroken om plaats te maken voor het inmiddels ook al weer verdwenen Sint Jacobsgesticht (Plantage Middenlaan 52). Het bezoek van de dames aan De Nederlanden zal dus na 1862 geweest zijn.

Aan de Kinkerstraatzijde had de sociëteit van de schuttersvereniging Claudius Civilis vanaf 1851 zijn schietbaan (daarom werd De Nederlanden soms ook Claudius Civilis genoemd). In 1871 ontving de club ter gelegenheid van zijn 20-jarig bestaan hoog bezoek van Prins Hendrik. In Amsterdam kennen we hem van de Prins Hendrikkade en het standbeeld van hem dat daar staat. 

Prins Hendrik was de broer van koning Willem III en had een lange carrière in de marine. Hij was de eerste en lange tijd enige royal die Nederlands-Indie, Suriname, en Aruba en Curaçao bezocht. Hij werd ook wel Hendrik de Zeevaarder genoemd.

 

De tuin was een fantastische plek voor kinderen, waar bovendien ook regelmatig voor vermaak werd gezorgd. Ook werd in De Nederlanden aandacht besteed aan goede doelen. Zo werden er elk jaar groepen weeskinderen uitgenodigd om voor een feestelijke dag naar De Nederlanden te komen. Een van de optredens werd verzorgd door de beroemde goochelaar De Linsky. Van hem is bekend dat hij ook optrad in Suriname. Linsky werkte samen met zijn vrouw tot dat hij in een performance haar per ongeluk dood schoot.

Toen er in 1853 weer een groep weeskinderen in De Nederlanden was, was daar toevallig ook Eduard Douwes Dekker, op verlof uit Nederlands-Indie. Later in zijn leven zou hij, onder de naam Multatuli, bekend worden als schrijver van onder andere de Max Havelaar. Maar in 1853 was hij een nog anonieme bezoeker, die echter wel opviel. Volgens zijn biografen uitte zich in deze verlofperiode eigenschappen die later als typisch multatuliaans golden: extravagantie en een haast pathalogische verhouding tot geldzaken. In zijn verloftijd joeg hij er in een half jaar een klein fortuin aan spaargeld en verlofsalaris door. De weeskinderen profiteerden daarvan. Uit de stad bestelde Dekker voor hen een grote hoeveelheid ballen, tollen, hoepels, springtouwen, jeu de grâce (hoepeltjes, die je met stokjes weg werpt en opvangt). Ook onthaalde hij de kinderen op allerlei versnaperingen.

’s-Avonds werden er in de verlichte tuin concerten en tuinfeesten georganiseerd.

Op 25 augustus 1856 kwamen bijvoorbeeld de ‘Ridders van het Metalen Kruis’ in fakkeloptocht vanuit de schouwburg op het Leidseplein naar de tuin om daar feest te vieren. De mannen hadden in augustus 1831 mee gevochten in de Tiendaagse Veldtocht, bedoeld om de Belgische Opstand te onderdrukken. Dat was niet gelukt, maar de deelnemers kregen wel een medaille.

Het feest in De Nederlanden was voor de Ridders de start van een serie feestelijkheden die tot 29 augustus zouden duren. Het hoogtepunt was de onthulling van het monument De Eendracht op de Dam op 27 augustus. Ook met dat beeld, vooral bekend als Naatje, liep het overigens niet goed af (https://www.lunenberg.info/naatje).

In 1882 was het afgelopen met De Nederlanden en vond de overdracht van de grond aan de gemeente plaats. Het enige wat nu nog aan de tuin herinnert is een gevelsteen van Claudius Civilis op Kinkerstraat 31.

 


Bronnen:

Theo Bakkers Domein

Jaarboek 2019, Theo Bakker

Wikipedia

De eerste steen

DBNL, Paul van ’t Veer

DBNL, Dik van der Meulen

Artis

Remieg Aerts, De publieke orde: https://repository.ubn.ru.nl/bitstream/handle/2066/42345/264316.pdf?sequence=1

Ons Amsterdam